Zet geen rode strepen onder fouten, maar groene strepen onder wat goed is.

Archief

Nieuw in archief | Artikel overzicht
A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |

2011-11-23

De nieuwe data voor de clinics van Marius Schneider!

25 september 2011

De data voor de clinics van Marius Schneider in 2012 zijn bekend!

                        

Mocht je interesse hebben en je willen inschrijven als praktijk- of theoriedeelnemer, wees er dan snel bij, want vol is vol!

Brummen        Arnhem
14 en 15 april 2012        9 en 10 juni 2012
8 en 9 september 2012        20 en 21 oktober 2012
21 en 22 juli 2012        17 en 18 november 2012

Voor aanmeldingen kunt u een email sturen naar info@klassiekpaardrijden.nl of via onderstaand reactieformulier. 


Marius Schneider
, 28 jaar oud en mede-eigenaar van "Gestüt Moorhof" te Dortmund, wordt gezien als de toekomstige trainer van de Klassieke en Barokke Rijkunst in Duitsland. Hij rijdt en beleert zijn paarden met opmerkelijk verfijnde en lichte hulpen.


Sinds 2001 is hij  lid van het Ridderschap der Academische Rijkunst, opgericht door Bent Branderup. In 2007 heeft hij met zijn hengst Orfeu de piaffetest gereden.

De Klassieke Rijkunst
De Klassieke of Academische Rijkunst heeft als doel de natuurlijke talenten, krachten en vaardigheden van het paard te ontwikkelen tot het hoogst mogelijke niveau, zonder de regels van de natuur te negeren door:

  • Het gebruik van systematische gymnastische oefeningen om het paard zijn fysieke en psychische welzijn te ontwikkelen.
  • Het gebruik van dressuur voor het paard en niet het paard voor de dressuur.
  • Het kijken naar dressuur als een kunstvorm, dat mens en paard de mogelijkheid geeft een taak in hun leven te geven die uitgevoerd kan worden met waardigheid tot op hoge leeftijd.

Het voornaamste doel van de klassieke Rijkunst is om het paard soepel te houden. De schedel wordt correct geplaatst ten opzichte van de heup, zo dat de vorm van de ruggengraat tussen de schedel en de heup de mogelijkheid heeft tot continue buiging in een staat van ontspannen activiteit.

De voornaamste hulp is het zwaartepunt diep in de buik van de ruiter, dat samensmelt met het paard, zoekende naar de Centaur: ‘’The two minds must want what the two bodies can’’

De lessen:
Marius bezit de gave om op zijn eigen rustige en geduldige manier van lesgeven, het beste uit paard en ruiter te halen en zo de combinatie naar een hoger niveau te brengen.

Tijdens de lessen geeft hij de benodigde theoretische ondersteuning en aanwijzingen, toegespitst op de diverse specifieke situaties, zodat de lessen ook voor het publiek zeer interessant en leerzaam zullen zijn.

Tijdens deze tweedaagse clinic krijgen 8 combinaties twee maal een les van minimaal 30 à 40 minuten op zaterdag en op zondag eenmaal.

 

2013-08-07

De (schuimende) paardenmond!

7 augustus 2013

Inleiding
Een mooi schuimende paardenmond? Door velen wordt dit als positief ervaren.

Maar er is een verschil tussen schuimen en schuimen.


Wat is het schuim rond de paardenmond?
Speeksel bestaat uit eiwit. Eiwit stolt als het zich verbindt met lucht, denk maar aan het opkloppen van eiwit.

Wanneer een paard kauwt, wordt zijn speeksel als het ware geklopt en ontstaat er een randje schuim om zijn mond.  Dit is dus een natuurlijk proces.

Een schuimende paardenmond zegt dus in principe niets anders dan dat het paard zijn kaken beweegt. Maar hoe kauwt je paard?

Losjes, rustig knabbelend of hectisch en  misschien wel knarsetandend? In beide gevallen wordt speeksel geproduceerd en kan er schuim ontstaan. 

Gelijkmatig, rustig afkauwen is doorgaans een teken van ontspanning en tevredenheid. De spanning rond de kaakspieren wordt door het kauwen afgebouwd.
Een paard dat hectisch en knarsend kauwt, is niet ontspannen, maar juist gespannen.Een dergelijk paard zal echter wel schuim aanmaken. Wanneer het paard bovendien niet in staat is zijn speeksel/schuim weg te slikken, zal de stress alleen maar toenemen.
(Bovenmatige stress leidt tot de afname van speeksel en zelfs tot de vorming van een droge mond.)
Een kwijlend paard (overmatige speekselproductie) is ook een teken van spanning/stress in de mond. Het kan zijn dat het paard teveel bezig is met het bit, omdat deze b.v. niet goed past.

Het is geen bewijs van ontspanning, nageeflijkheid of losgelatenheid.

Een paard produceert ca. 30 liter speeksel per dag (nodig voor het verorberen van het droge ruwvoer). Toch is de hoeveelheid schuim, dat een paard produceert, afhankelijk van veel factoren.

Een schuimende paardenmond kan op verschillende manieren ontstaan.

Een ontspannen paard zal zijn kaken (net als mensen) ontspannen. Ook zonder bit zal dit gebeuren. Bij het loswerken met paarden, kan je altijd duidelijk zien wanneer het paard zich gaat ontspannen. Hij gaat kauwen en likken, waardoor de spanning rond de kaakspieren wordt afgebouwd.

Een paard dat met bit gereden wordt, zal, mits het bit rustig in zijn mond ligt (denk aan de ruiterhand) en geen pijn en/of stress veroorzaakt, rustig op het bit kauwen.

Een paard dat rustig op het bit knabbelt, beweegt zachtjes zijn mond. Dit moet het resultaat zijn van goed rijden en niet van hulpmiddeltjes, zoals honing en speciale mondstukken.

Maar het mes snijdt aan twee kanten. Ontspannen kauwbewegingen zijn een teken van lossigheid en kalmte, aan de andere kant kunnen kauwbewegingen een paard juist losser in de kaak maken, waardoor ook de rest van zijn lijf zich meer zal kunnen ontspannen. Denk maar aan koetsiers die, in vroeger dagen, spekzwoerd rond het bit wikkelden of het geven van een snoepje om de kaakbeweging te bevorderen.

Puur het feit dat het paard een metaalsoort in zijn mond heeft, zet hem al aan tot speekselen.

Voor ons geldt hetzelfde. Neem maar eens een paar voorwerpen van verschillende metaalsoorten (zoals koper, plastic, ijzer, nikkel of roestvrij staal) in de mond en je mond loopt vol speeksel. Hoeveel is afhankelijk van de soort metaal.

Zo gaat dat bij paarden ook. Bepaalde bitmaterialen zorgen voor meer schuim dan andere. Alleen dat is de simpele reden waarom paarden met een bit over het algemeen meer kauwen en daarmee meer schuim aanmaken dan paarden met een bitloze optoming. Maar al die speciale bitten, met stukjes koper erin of met een hoge koperlegering, of met appelsmaak, helpen niet, als de hand daarachter zich vastzet en trekt in plaats van nageeft. In dat geval zal een paard heftig kauwen en bijten op het bit, maar niet ontspannen. Hij schuimt overvloedig, maar dat is geen teken van ontspanning.

Het schuimen is correct als een paard gaat kauwen en knabbelen op het bit omdat hij door de kaak heen komt/los laat. Daarom zal een paard bitloos wel degelijk gaan schuimen, met een fijn smal laagje schuim over de boven- en onderlip. Een bewijs dat het paard de kaak ontspant en daarmee ook de rest van zijn lijf kan ontspannen.

Met een ontspannen kaak ontspannen ook de tongbeentjesspieren. De tongspier gaat weer over naar de spier die via de onderkaak naar het borstbeen loopt aan de onderkant van de paardenhals. Is die spier ontspannen dan zal het paard afknikken in de nek, waardoor de ruimte achter de onderkaak smaller wordt. Daardoor ontstaat er een lichte druk op de oorspeekselklieren, begint het speekselen en komt het schuim. Men moet er echter goed opletten, dat wanneer men het paard niet van achteren naar voren (het paard behoudt de volledige lengte van de hals bij het afknikken), maar van voren naar achteren rijdt (de halslengte wordt hierdoor korter), de ruimte tussen de kaak en de dwarsuitstekels van de atlas en de draaier te klein wordt voor de speekselklieren. Hierdoor wordt de druk op de klieren te groot en bestaat de kans dat wanneer dit veelvuldig gebeurt, de speekselklieren beschadigd raken.

Het kauwgedrag van een paard heeft dus invloed op zijn totale spierstelsel. Als het paard zijn kaakgewricht ontspant, kan hij ook de spieren ontspannen in zijn borstbeen-tongbeenspier, schouder-tongbeenspier en de tongbeenspier, die tot achter zijn oor loopt. Zijn al deze spieren ontspannen, dan is je paard een stuk nageeflijker. Sterker nog: bij een duidelijk losgelaten kaak voel je de ontspanning tot onder het zadel. Door het (rustig) afkauwen komen de spieren van het onderste deel van de hals los en is het paard in staat om af te buigen in de nek. Hierdoor wordt de oorspeekselklier geactiveerd en de schuimproductie opgewekt.

"Toch kunnen paarden die gestresst zijn ook gaan schuimen, omdat ze overdreven kauwbewegingen maken of constant op het bit lopen te bijten of met hun tanden klapperen. Zelfs wanneer de hals wordt weggedrukt en de mond met een sperriempje dichtgesnoerd is, kunnen paarden nog schuimen.

"Die paarden proberen krampachtig de mond te openen, maar ondanks het sperriempje blijft er nog ruimte over om een beetje te kauwen, genoeg om van het speeksel schuim te maken. Een paard moet de onderkaak kunnen bewegen, zodat de tongspier niet verkrampt. Daarom geldt de regel dat er minstens twee tot drie vingers ruimte moeten zitten tussen neusriem en paardenhoofd." (Marion Wickert, dierenarts)

Gezonde paardenmond
Hoeveel schuim een nageeflijk paard produceert, is onmogelijk om aan te geven. Er zijn namelijk ook paarden die helemaal geen kauwbewegingen maken en ook geen schuim produceren. “Elk paard is uniek, ook in zijn schuimproductie. Zo hebben paarden die over een korte mondspleet beschikken de neiging tot minder mondactiviteit. Ze produceren hierdoor minder schuim, maar dat wil niet zeggen dat deze paarden niet ontspannen en nageeflijk kunnen lopen. Schuim is bij een paard dus geen bewijs van nageeflijkheid of losgelatenheid. Schuim heeft niet onvoorwaardelijk met goed mennen of rijden te maken. Een gezonde activiteit van de paardenmond, met of zonder schuim, is belangrijk voor een gezond paardenlichaam en een goede, verantwoorde rijhouding en daarmee ook voor een gelukkig paard.

Ontspanning
De kauwende - ontspannende - beweging van de kaakspier is belangrijk in de rijkunst.

De tongspier, die belangrijk is bij het kauwen en slikken, is via de tongbeentjes verbonden met de borstspier en rugspieren.

Een aantal tongspieren is verbonden met botjes in de keel, die tongbeentjes heten (zie tekening B nr. 3). Aan deze tongbeentjes zijn twee belangrijke halsspieren aangehecht (zie afbeelding A nummer 5 & 6):

De M. Sternohyoideus (nummer 6) verbindt de tongbeentjes met het borstbeen.

De M. Omohyoideus (nummer 5) verbindt de tongbeentjes met de binnenkant van schouderblad.

Er bestaat dus een directe verbinding van de tong naar het borstbeen, naar het schouderblad en indirect naar:

  • de Subclavius ( zie gekleurde afbeelding, de blauwe spiergroep die aan de binnenzijde van het schouderblad ligt).
  • de M.Pectoralis anterior (zie afbeelding, de groene spiergroep links deze is verbonden aan het borstbeen).
  • de M.Pectoralis posterior (zie afbeelding onder, de groene spiergroep rechts).

Als de tong gespannen is, werkt deze spanning door in de bovenstaande spieren. Zoals in de afbeelding goed te zien is, ontstaat door deze spierspanning een kettingreactie. Want de spanning werkt ook door in de M. Serratus ventralis (de gele spiergroep) die verbonden is met de halswervels en de ribben die door deze spanning licht geblokkeerd worden in hun natuurlijke bewegingsvrijheid. Maar staat ook in verbinding met de verschillende halsspieren die uiteindelijk aanhechten aan de M. Latissimus Dorsi (de schuine rugspieren), die weer in verbinding staan met de M. Longissimus dorsi (de lange rugspieren). 

Naast de al ingewikkelde materie van de bespiering rond de tong, kaak en tongbeentjes, hebben we hier ook te maken met de vele zenuwbanen die zich rond het kaakgewricht bevinden. Deze zenuwen, onderdeel van het centrale zenuwstelsel, zorgen er ondermeer voor dat het paard weet waar zijn voeten zich bevinden en maken dus deel uit van zijn coördinatiesysteem. Dit hangt derhalve weer samen met de balans van het paard.

Tongproblemen kunnen dus blokkades veroorzaken verderop in het paard, maar ook kunnen blokkades elders in het lijf van het paard, tongproblemen veroorzaken.

Veel blokkades worden gevonden rond de eerste halswervel, in het tongbeen, in de schedel en ook rond het heiligbeen, ter hoogte van het kruis, dat via het ruggenmerg in verbinding staat met de schedel. Door een blokkade in de rug (en dus ook onder het zadel) kan een te hoge spanning rond het middenrif ontstaan, dat via onderhuids bindweefsel weer in verbinding staat met het tongbeen, het kaakgewricht, het hoofd en de eerste halswervel.

Een paard is in staat vrijer te bewegen met een betere coördinatie door een vrije, ontspannen en zachte tong. Met een ontspannen tong kunnen de passen van het paard opvallend langer worden, zijn balans beter en bovenal wordt het paard gemakkelijker te rijden. Er valt dus alles voor te zeggen dat rijden met een hele fijne en zachte aanleuning vele voordelen heeft ten opzichte van het rijden op veel druk van de hand, aangezien bij een zachte handinwerking de tong vrijwel altijd ontspannen in de mond ligt, geen tegendruk hoeft te geven, niet gebruikt hoeft te worden om druk ergens in de mond te verminderen, niet teveel geprikkeld of afgekneld wordt en niet verlegd hoeft te worden om aan hevige druk of pijn te ontkomen.

De Amerikaanse onderzoekster Hilary Clayton heeft opnamen mogelijk gemaakt van de tong in de mond van een paard met een bit in. Het blijkt dat sommige paarden de tong helemaal naar achteren opkrullen en het bit alleen op het voorste stukje van hun tong accepteren. Andere paarden gooien steevast de tong over het bit. Maar even zo vaak steekt een paard razendsnel constant de tong over en onder het bit.

Wat een paard doet met een bit, is erg tongafhankelijk.

Alleen met een ontspannen tong is een paard in staat met de juiste aanleuning en goed aan het bit te lopen. 

Tongproblemen
Er zijn tongen die het verdragen van een bit voor een paard onmogelijk maken. Veelal is de onderkaak te ondiep van vorm om de tong te kunnen opbergen. Door steeds edelere paarden te fokken, zijn de onderkaken steeds smaller geworden. Vaak past er nog geen vinger tussen de twee kaakhelften. De tong daarentegen is niet veranderd en is een dikke, vlezige spier. Tussen de tong en het verhemelte is nauwelijks ruimte voor een bit. Zakte vroeger door druk van een bit de dikke tong tussen de beide kaakhelften, tegenwoordig lukt dit nauwelijks.

Voorkomen van spanning in de mond
Om problemen met de tong en alles wat daarom heen hangt te voorkomen is het raadzaam om eens in de mond van je paard te kijken. Omdat dit best lastig is, kan je tijdens een gebitsbehandeling van de paardentandarts eens vragen of je zelf ook een keer mag kijken en voelen in de mond van je paard.

  • voel eens aan de tong (voorzichtig en vooral niet aan trekken!). Is hij dik of dun, smal of wat breder?
  • kijk naar het verhemelte (hangt het hoog of laag?);
  • kijk naar het tandvlees en de slijmvliezen in de mond (kleur, beschadigingen, dikte op de lagen etc.);
  • hoe sluiten de tanden en kiezen op elkaar;
  • kijk hoe het paard reageert bij aanraking.

Om een goede indruk te krijgen van een paardenmond is het aan te raden meerdere paarden te bekijken, zodat je deze kan vergelijken.

Wanneer je een indruk hebt gekregen van een paardenmond, bedenk dan nog eens wat je in de mond hangt.

Bijvoorbeeld:

  • Een te dik bit kan het sluiten van de paardenmond bemoeilijken. Dit geeft spanning in de kaak en dit heeft weer invloed op de eerste halswervel.
  • Een te breed bit of een te laag hangend bit kan irritatie in de mond geven, waardoor het paard onrustig wordt met zijn tong en er dus weer spanning optreedt.
  • Niet alle materialen zijn even prettig voor een paard, denk hierbij bijvoorbeeld aan nikkel. Ook paarden kunnen hiervoor allergisch zijn.
  • Ook het oppervlak (glad of ruw) kunnen bepalend zijn voor meer rust/ontspanning in de mond. Zo is uit onderzoek gebleken dat een "sinaasappelachtig" oppervlak door veel paarden als prettig ervaren wordt.
  • Teveel druk op de tong en de lagen veroorzaakt pijn, wat weer spanning teweeg brengt en zelfs angst en slikproblemen.
  • goede gebitsverzorging (minimaal 1x per jaar) is noodzakelijk om problemen te voorkomen.

Schuim of geen schuim?
Blijf kijken naar het gehele paard! Ziet hij er ontspannen, rustig en tevreden  uit? Beweegt hij losgelaten, met een deinende, verende rug, een loshangende, meebewegende staart? Is hij makkelijk te sturen? Heeft hij een rustig oog? Wacht hij rustig tijdens het opstijgen? etc.

 

2012-04-21

De eerste reacties na de eerste les van Marius!

19 april 2012

 

2015-04-01

De nieuwe studiegids van het NOKR is klaar!

31 maart 2015

De nieuwe studiegids van de volledig vernieuwde opleiding van het NOKR is uit!

Het NOKR (Nationaal opleidingscentrum voor de Klassieke Rijkunst) verzorgd een zeer brede, twee jarige opleiding voor trainers en instructeurs.

Deze opleiding, die inmiddels al drie jaar bestaat, is geheel in een nieuw jasje gestoken!

Wil je meer weten of heb je belangstelling voor de studiegids, stuur dan een email naar info@klassiekpaardrijden.nl of info@nokr.nl

2015-09-06

De stap!

11 augustus 2013

Iedere gang en ieder paard heeft zijn eigen innerlijke muziek!

 
De stap is eigenlijk de moeilijkste gang en de verradelijkste! De stap laat het meest duidelijk zien wat het probleem is bij een paard.


De stap controleert, de draf gymnastiseert en de galop activeert.

Even wat begrippen!

Tempo
Het tempo is de mate van voorwaarts gaan, de snelheid.

Elk paard heeft in elke gang een eigen grondtempo. Dat ligt voor ieder paard weer anders en het is aan de ruiter om dat tempo te bepalen waarin het paard de beste kwaliteit van de gang laat zien.

Tempowisseling
Met tempowisseling wordt bedoeld een wisseling van tempo binnen dezelfde gang.

Bij verzameling verkort het paard zijn passen, maar hij gaat niet langzamer lopen.

Bij verruiming gaat het paard zijn passen verruimen, maar hij gaat niet sneller lopen. De regelmaat van de passen moet dus hetzelfde blijven, alsof er een metronoom aan staat.

Overgang
Een tempowisseling vindt plaats binnen een gang, dus van verzamelde draf naar arbeidsdraf. Een overgang vindt plaats van de ene naar de andere gang, dus van stap naar draf of van galop naar draf enz.

Takt
De stap is een 4-takt, de draf een 2-takt en de galop een 3-takt.

Taktverstoring, zoals telgang, overkruist galopperen, onregelmatigheid, teugelkreupelheid treden op als het paard niet is recht gericht en niet in balans loopt.

De takt kan ook als ritme worden gezien: De verzamelde gangen worden met een hoge takt of hoog ritme gereden en de verruimende gangen met een lage takt of laag ritme.

 

 

 

 

 

 

 

  

Tips voor de ontwikkeling van een goede stap op korte en lange termijn, voor ruiter en paard!

Elk paard heeft zijn eigen bewegingsritme in iedere gang. Zijn eigen stap-, draf - en galopritme; zijn eigen innerlijke muziek.

Ken het stapritme van je paard. Je kunt dit ontdekken door in een ontspannen stap aan de lange teugel met je paard voorwaarts te stappen.


Bij het verlengen van de passen, blijft de hoofd/halshouding gelijk, met de nek als hoogste punt, maar verlengt het paard zijn bovenlijn. Zijn kader of frame wordt langer. Hij rekt zijn bovenlijn bespiering.

Volg de verlengde passen met je zit en drijf met mate, omdat dit het paard uit zijn ritme kan halen.

Voel of de stap gelijjkmatig is, zijn snelheid, bewegingsritme en houding constant zijn. Analyseer niet te veel en produceer niet, maar voel!

Zorg, voordat je begint met de oefeningen, dat het paard ontspannen stapt met een goede voorwaarts neerwaartse houding, waarbij de neus voor de loodlijn is en met voldoende impuls of energie.

Het paard moet niet ingehouden worden,  de energie, opgewekt door de hulpen, moet vrij kunnen stromen door zijn lichaam.

Voorkom een te hoge nekhouding/positie in de stap, omdat dit het paard makkelijk verstijft en hij zijn rug  hol zal maken. Dus beter iets te laag dan te hoog.

Zorg dat het paard licht in de hand is, maar gooi hem niet los.

Zwem of Verdrink!
Net als een kind dat je niet in het water gooit als het moet leren zwemmen, maar dat je stap voor stap leert zwemmen, geldt voor het paard hetzelfde. Leer hem wat hij moet doen en vooral hoe hij dit kan doen. Geef hem hiervoor de tijd.


In de stap zijn er twee valkuilen: het paard gaat te langzaam (sloom, niet te verwarren met rustig en kalm) of heeft teveel stress (spanning) (alles loslaten of teveel controle). Stap in geen van beiden. Begeleidt het paard in rust en kalmte en help hem de juiste cadans en ritme te vinden en te behouden, door vanuit je innerlijke gevoel het paard het ritme te wijzen, als een interne metronoom. Geleidelijk aan leert hij zelfstandig en ontspannen op eigen benen te lopen.
 
Wil men rechtgericht langs een wand lopen, houdt dan de schouders iets van de wand af, omdat deze smaller zijn dan de achterhand.

Stap zo nu en dan op de binnenhoefslag of over de middenlijn om de kwaliteit van de stap en de rechtgerichtheid te checken. En zo "het aan de hulpen zijn" van uw paard. Dit is een samenspel van begrip, zelfbalans (van paard én ruiter) en gehoorzaamheid.

 

In de stap is er voldoende tijd om ook eens even aandacht te schenken aan uw eigen houding.

De kwaliteit van de stap verbetert met een goede (ontspannen) houding.

Losgelaten in de zit, ontspannen afhangende benen, gewicht goed verdeeld over beide zitbeenknobbels ,  in een links- of rechtszit, ontspannen in de spieren en gewrichten. Kijk met zachte ogen in de richting waarin u gaat. Voel de bewegingen van uw paard, doe zo min mogelijk, maar wat je doet op het juiste moment.

Knijp niet met de bovenbenen, ontspan de rugspieren,  en ondersteun je onderrug, door deze van een holle houding iets boller of rechter te maken. Dit betekent niet achterover leunen, maar door je buikspieren aan te spannen (zonder de bilspieren te spannen) kan je als het ware je navel naar je ruggegraad brengen. Hierdoor wordt de rug wat rechter.

Maak gebruik van de energetische en mentale hulpen en gebruik je (boven)lichaam om te controleren, alle overige hulpen zijn secundair.

Volg met je buik en bovenlichaam de stap van het paard. De rug vangt de beweging van het paard op, zonder dat men schuift in de zit. 

Je handen volgen vloeiend, regelmatig en gelijkmatig de beweging van het hoofd van het paard.

Oefen het  volgen van de ruiterhand door zachtjes met je vingers te spelen op de teugel. Ontspan uw vingers, waardoor het paard zijn hals zal laten zakken en vloeiender zal gaan bewegen.

Sommige paarden "knikkenbollen" meer dan de ander, volg deze beweging  vanuit je gewrichten van je handen, polsen en armen. (verend meebewegen)

Houd uw handen zacht, verend en soepel, vooral bij het verruimen en verzamelen, bij overgangen en het wisselen van buigingen.

Je hand mag nooit tegen de bewegingsrichting in gaan. Slechts kort sluiten op de plek of mee in voorwaartse richting. Dus de hand mag nooit achterwaarts inwerken, richting je buik, maar altijd vanuit  je navel naar voren.

Probeer bij wendingen, niet het paard af te laten slaan, maar kanaliseer de energie van het paard (bedenk dat het paard door een buis loopt, waar hij niet uit kan). Houd de beweging vloeiend. De energie moet door het paard vloeien/stromen en het paard moet door "de tunnel" vloeien.

Wanneer het paard zwaar wordt in de hand, animeer dan vanuit je zit en been  de achterhand. Maak een halve ophouding en drijf licht voorwaarts, zodat het achterbeen geanimeerd wordt verder naar voren te stappen.
Sta niet toe dat het paard zwaar in de hand wordt, maak een halve ophouding en drijf licht voorwaarts.

Iedere figuur, oefening of lijn die u rijdt, rijdt die met precisie. Heb een intern plan, beeld en gevoel van wat u wilt gaan doen.

Check de laterale hulpen door te oefenen met het openen en sluiten van de volte met binnenbeen en binnenteugel en buitenbeen en buitenteugel. 

                  

Check ook de versale en traversale hulpen door de oefeningen schouderbinnenwaarts en travers op de cirkel.

                


Let bij het veranderen van richting op de wisseling van de lengtebuiging. Laat het paard niet op (uitbreken achterhand) of over (binnenachterbeen eronder blijven drijven) de schouder vallen. 


Zorg voor elke overgang dat het paard geheel doorontspant (!) voordat men de overgang rijdt. Dus laat zijn hals wat zakken.

De overgangen moeten vloeiend zijn, dus let op dat je zelf niet verstijfd, maar meebeweegt in de buigingswissel.

Bereid het halt houden goed voor. Bedenk in hoeveel passen je halt wilt houden en tel mee.

Liever meer passen die leiden tot een vloeiend halthouden, dan een abrupt halthouden op de voorhand. Wordt het paard zwaar in de hand tijdens de voorbereiding, schakel dan weer iets voorwaarts en bereid het opnieuw voor.

Normaal gesproken starten we de trainingen in stap. Dit kan zijn met werk aan de hand, aan de longe of rijdend. Een uitzondering kan zijn nerveuze of zeer energieke paarden (Dit kan diverse achterliggende oorzaken hebben). Deze paarden kan je soms beter even rustig in draf werken (aan de longe of rijdend), voordat men met het stapwerk start.

Normaliter start elke trainingssessie met een goede kwaliteit stap. Uiteindelijk zijn het dezelfde botten en spieren die de drie gangen moeten produceren.

Zodra het paard geeft wat je vraagt (binnen zijn en uw mogelijkheden), ga dan verder, b.v. naar de drafarbeid of de volgende oefeningen. Verveel je paard niet, houd het interessant. Ontwikkel uw gevoel voor de goede momenten bij uw paard.

Ieder paard heeft zijn eigen trainingsschema. Hoelang men moet stappen, draven etc. is per paard verschillend. (afh. van leeftijd, aanleg, mentale omstandigheden etc.). Zoek altijd naar de hoogste kwaliteit in de oefening voor dit specifieke paard.

Als de stap ontspannen, los en regelmatig is, kan men overstappen naar de draf. Maar keer ook weer eens terug naar de stap om te controleren of de ontspanning gebleven is. Dit werk kan veel trainingstijd in beslag nemen.

Heeft u een flegmatieker paard, ga dan wat sneller naar de draf of misschien even een galopje, en wissel de gangen wat meer af.

Een jong paard heeft doorgaans wat meer tijd nodig om een goede kalme stap te verkrijgen. Neem hiervoor de tijd. Het is daarna makkelijker om zijn energie in goede, rustige banen te leiden.

Koester het paard tussen uw hulpen!

houd bij een jong paard of een paard met weinig balans het hoofd niet te hoog. Rijd het paard voorwaarts neerwaarts, zodat het zich gaat ontspannen. Naarmate de balans zich ontwikkelt zal het paard steeds beter naar de hand van de ruiter kunnen komen en zijn hoofd hals in een rustig tendens voor zich kunnen dragen.

Ontspanning en balans gaan niet zonder elkaar.

Wat een paard in stap nog niet kan, zal hij ook niet kunnen in draf of galop. Het is hetzelfde lijf, met dezelfde spieren en dezelfde botten en gewrichten. Wel kan het zo zijn dat door de andere takt van b.v. de draf (twee-takt) een paard een oefening makkelijker schijnt te kunnen uitvoeren. Dit komt doordat de coördinatie in de benenparen in die gang makkelijker is voor het paard of doordat door het hogere tempo het paard makkelijker "uit de voeten" kan. Dit wil niet zeggen dat de kwaliteit van de oefening dan ook goed is.

Tenslotte:

1. Goede oefeningen zijn altijd:

  • openen en sluiten van de volte
  • door een S van hand veranderen op de volte of naar de andere volte.

2. rechte lijnen altijd in schoudervoor/schouderbinnenwaarts rijden.
3. te weinig impuls/energie (voorwaarts) kan leiden tot een traversmatige 
    gang. Houdt je paard dus voldoende voorwaarts wat niet betekent snel,
    maar in het grondtempo dat bij het paard past.
4. Werk altijd aan en in rust en regelmaat.

Veel plezier met oefenen!

2014-05-27

Demonstratie Rechtrichten in Markelo!

24 februari 2014

Door Sylvie Lammers was ik gevraagd of ik een demonstratie Rechtrichten wilde geven voor de Rijvereniging in Markelo op 17 februari 2014.

Erg fijn om te ervaren dat het Rechtrichten steeds meer aandacht krijgt, waardoor er minder paarden last hoeven hebben van de gevolgen van hun natuurlijke scheefheid.

Voor deze demo had ik Saleroso uitgekozen. Een mooie gelegenheid om weer eens te kijken hoe het met zijn gehoorzaamheid, concentratie en  in toom houden van zijn temperament op vreemd terrein is. Keurig gewassen waren we om 21.00 uur aanwezig (met  perfect vervoer door Klaas Lammers!) in de rijhal van Markelo, waar een grote groep belangstellenden zich verzameld hadden.


Ik startte met een korte theoretische uitleg van het Rechtrichten.

Rechtrichten is noodzakelijk om een paard symmetrisch te ontwikkelen, waardoor hij fysiek in balans kan komen en ook mentaal ontspannen kan blijven. 

De natuurlijke scheefheid van een paard is totaal geen probleem zolang het paard natuurlijk paard kan zijn.

Problemen kunnen ontstaan als wij wat van het paard gaan vragen en zeker als wij hem willen gaan berijden.

Het is daarom belangrijk als eigenaar of ruiter je kennis en vaardigheid te ontwikkelen betreffende de anatomische beweging van het paard, zodat je weet hoe een paard zijn lichaam gebruikt en hoe en waarom een paard fysiek en mentaal reageert op bepaalde vragen van de ruiter.

Symptomen van scheefheid kunnen zijn

  • niet nageeflijk
  • ongelijke aanleuning
  • vastpakken van het bit
  • zwaar op de hand
  • teugels als 5e been
  • hoofd kantelen
  • schudden met hoofd
  • tandenknarsen
  • ene been ligt makkelijker tegen buik dan andere
  • niet willen halsstrekken
  • de ruiter niet laten zitten                                   
  • taktfouten (b.v. telgang)
  • verkeerde galop
  • overkruist galopperen
  • korte passen
  • dribbelen
  • kijkerigheid
  • nerveus
  • teugelkreupel
  • kissing spines
  • moeilijk opstijgen
  • staken/bokken

 De natuurlijke kenmerken van scheefheid:

  1. laterale scheefheid
  2. horizontale scheefheid
  3. diagonale scheefheid
  4. verticale scheefheid
  5. scheefheid in voorbeen gebruik
  6. scheefheid in achterbeen gebruik
  7. scheefheid in vorm
  8. scheefheid in de boven- en onderlijnbespiering
  9. mentale scheefheid

 Gevolg als we hier niets aan doen:

 

De oplossing: Rechtrichten!

Na de theorie volgde een demonstratie van het werk aan de hand en daarna het rijden.

Er waren veel leuke en positieve reacties en natuurlijk ook kritische, waar ik ook erg blij mee ben.

Sylvia en Klaas bedankt voor de uitnodiging en jullie hulp!

 

2013-03-10

Unity en Doeshka!

9 maart 2013

Soms  helpt één van de dochters tijdens een workshop even een handje.

Dit keer was het Doeshka. En alhoewel geen van de kinderen echt paardenliefhebber is, kunnen ze wel heel makkelijk met de paarden overweg.

Doeshka is altijd heel rustig en dat is natuurlijk erg prettig bij het werken met paarden. Met het grootste gemak poetst ze hen, wisselt ze dekens of mest ze een stal uit.

En natuurlijk kan je dan ook even op een paard zitten!

Doeshka bedankt voor je hulp!