Overdenkertjes!

• Het maakt niet uit op welk niveau je traint als dat wat je doet maar van goede kwaliteit is. Het moet er niet alleen leuk uitzien (plaatje). Het is beter dat het goed voelt en er misschien nog niet zo leuk uitziet, dan dat het er leuk uitziet maar niet goed voelt.
• In je handen heb je het hoofd van je paard. Deze zit vast aan de ruggegraat. Krijg je spanning in je hand, dan weet je dat er spanning is in de ruggegraat, zodat die niet meer kan swingen.
• Denk van achter uit. (achterwielaandrijving). Ook een ophouding komt van achter uit.
• Want de heup doet wordt weerspiegelt in je hand.
• Als ruiter moet je jezelf ontwikkelen d.m.v. lezen, lessen, oefenen, voelen. Als je niet kan voelen of denken, dan kan geen instructeur je helpen.
• Denk in kwaliteit niet in kwantiteit.
• Het beste wat een paard kan, is paard zijn.
• Niet druk worden in je zit, want de zit kan niets produceren, slechts waarnemen.
• De handen kunnen slechts waarnemen en niets produceren. Dus blijf ontspannen in je hand, zodat hij kan blijven voelen. Een gespannen hand kan niet voelen.
• De hand mag opvangen, maar nooit blokkeren.
• Het paard moet balans vinden in zijn benen en niet in je hand. Leer hem op eigen benen te lopen waardoor hij licht kan zijn in je hand.
• Het gaat er niet om hoelang het duurt, maar om er het beste van te maken binnen de mogelijkheden van paard en ruiter. Kijk dus niet naar de tijd, maar naar het resultaat. Haal het beste uit NU, want je kan niet gisteren rijden of morgen.
• Dagelijkse structuur:
  niet te veel het goede herhalen;
  niet jezelf entertainen met je paard;
  een doel hebben en dat nastreven.
• Aan wiens verwachtingen wil je voldoen? Aan die van het publiek/jury of aan die van jezelf?
• Elke oefening is een werktuig in de ontwikkeling van je paard.
• Laat je paard weten wat goed is en wat niet, door het goede te belonen (snoepje, klopje, stoppen met de oefening of op stal zetten) en wat fout is te negeren.
• Motiveer je paard met de dingen die hij kan, zo krijgt hij zelfvertrouwen.
• Begin altijd met ontspanning, dan pas kan het paard leren en opnemen. Zorg dat het een positieve ervaring wordt.
• Ontwikkel je paard binnen zijn mogelijkheden.
• Onthoud altijd jezelf te blijven en niet te doen alsof. Ga voor het “zijn” en niet voor de “schijn”!
• Paardrijden is maatwerk. De training moet altijd logisch zijn en de rode draad volgen. Ook iedere omweg moet weer terugkomen bij de rode draad.
• Wees tevreden met alles wat je paard je aanbiedt, al lijkt dat nog zo weinig. Voor elke ontwikkeling heb je eerst slechts één goede pas nodig.
• Doe een oefening pas als het paard er fysiek en psychisch aan toe is. Het is niet erg als hij er nooit aan toe is.
• Begin elke training zonder verwachtingen en laat je niet beïnvloeden door je ervaringen van gisteren.
• Er is vaak veel spektakel, maar weinig doel.
• Elk paard is anders, dus voel en denk en ga niet imiteren.
• Wees je bewust van het geheel en niet alleen van een klein stukje.
• Laat in de gang die je beheerst de gewrichten maximaal buigen om daarna weer voorwaarts te rijden.
• Al je bewegingen roepen een reactie op bij je paard. Je kan een boel te vertellen hebben, maar weinig te betekenen. Of dat wat je zegt heeft weinig inhoud.
• Doe de dingen die je kan en niet de dingen die je (nog) niet kan. Nooit niet je onzekerheid.
• Elke training moet een positieve ervaring zijn.
• Ga nooit over de grens, maar zoek de grens op en schuif hem langzaam op.
• Overvraag je paard nooit. Want spierpijn is een negatieve ervaring.
• Sluit je training af met het moeilijkste onderdeel dat slaagt. Lukt dit niet, doe dan een stap terug en doe iets waarvan je zeker weet dat het wel lukt.
• Je moet leren voelen wat je leest, pas dan krijgt het betekenis. Theorie en gevoel moeten samensmelten. Je kan advies krijgen, maar je moet het zelf ervaren.
• Groei van je ervaringen
• Richt je niet alleen op het einddoel, maar beleef en geniet van de momenten op de weg ernaar toe