3. DE SCHEEFHEID ACHTER (ONGELIJK STUWEN EN DRAGEN)
Door de natuurlijke scheefheid is de functie van beide achterbenen verschillend. Dit verschil bestaat uit het verschil in stuwen en dragen.
Als we uitgaan van een linksgebogen paard dan plaatst hij het been aan de holle zijde (links) van nature meer naast de massa, terwijl het been aan de bolle zijde van nature meer onder de massa stapt.
Het been aan de holle zijde stuwt meer en draagt minder gewicht. Bovendien is dit been meestal steiler en minder buigzaam. Het maakt een snellere en grotere beweging naar voren.
Het van nature dragende been, aan de bolle (rechter) zijde is buigzamer en wordt meer onder de massa geplaatst. Hij maakt een langzamere beweging en wordt minder ver naar voren geplaatst.
| Linkerachterbeen | Rechterachterbeen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Een stuwend been beweegt zich vanuit de loodlijn meer naar achteren dan naar voren. Door de stuwkracht van dit been wordt een groot deel van het gewicht op de voorhand geduwd, waardoor deze stijf en overbelast kan raken.
Een dragend been beweegt zich vanuit de loodlijn meer naar voren (naar het zwaartepunt) dan naar achteren. Doordat dit been telkens de massa moet dragen, wordt hij sterker, soepeler en buigzamer.
