Een eigen paard koop je met verstand om er later vanuit je hart van te genieten.

Masterclass van Paarden Begrijpen 2008 

De doelstelling van de Masterclass is om geïnteresseerde en gemotiveerde ruiters de mogelijkheid te bieden zich persoonlijk intensief te verdiepen en te bekwamen in de Klassieke of Academische Rijkunst op het niveau dat prettig en haalbaar is voor de combinatie, paard en ruiter.

De opzet van de Masterclass bestaat uit 10 lesdagen verspreid over de maanden in 2008.
Iedere lesdag bestaat uit 2 blokken theorie, één `s morgens en één ’s middags. Na de theorie volgen 8 praktijklessen van een half uur van de 8 cursisten. Op deze manier krijgt iedere cursist 2x een half uur les.
Tijdens de theorie wordt o.a. aandacht besteed aan het doel van de Academische Rijkunst en de daarbij behorende gymnastiserende oefeningen via het werk aan de hand, longeren en rijden. In de praktijklessen krijgen de ruiters één op één les, en krijgen persoonlijk advies en feedback.

Onderstaand treft u korte verslagen aan van deze lesdagen. 

27-28 november 2008 
25 september 2008
28 augustus 2008 
3 juli 2008
29 mei 2008
24 april 2008
27 maart 2008
28 februari 2008
31 januari 2008
Ladios
-
Popeye
Popeye
Popeye
Mantra
Ladios
Ladios
Ladios

   
Terug naar "Scholing" 


MASTERCLASS                                                             27/28 november 2008

Deze masterclass stond in het teken van de zit.

Zitlessen zijn altijd zinvol, terwijl we er tegenwoordig eigenlijk maar weinig aandacht aan besteden. Door oefeningen op het paard te doen, terwijl deze zich aan de longe in stap, draf en galop beweegt, krijgt de ruiter de tijd om zich bewust te worden van zijn eigen lichaam en de beweging van het paard. Dit komt de onafhankelijkheid en ontspanning van de zit enorm ten goede.

Door middel van zitoefeningen krijgt men meer bewustzijn van de beweging van de achterbenen en voorbenen van het paard via de zit. Wanneer men de betekenis van de beweging van de zit gaat begrijpen, kan men ook invloed uit gaan oefenen op de beweging van het paard met de zit.

 

Tijdens de theorie werden oefeningen besproken en uitgevoerd op "het droge", b.v. op de balansschijf, de skippybal en de trampoline.

Terug naar boven


MASTERCLASS                                                            25 september 2008

Het onderwerp van het theoretische gedeelte was, het harnachement:

  • De werking van de trens;
  • De werking van de kandare;
  • De diverse teugelvoeringen werden gedemonstreerd en besproken.


Tijdens de lessen kwam de essentie van de rijkunst weer naar voren, te weten:

  • De lengtebuiging;
  • Het daarmee gepaard gaande “vallen” van het hoofd voorwaarts neerwaarts; 
  • Het ondertreden van de achterbenen.

In alle gangen en alle oefeningen!!!



Terug naar boven



MASTERCLASS                                                               28 augustus 2008

Op 28 augustus 2008 werden tijdens het theoriegedeelte van de 7e Masterclass de idealen van de Academische Rijkunst besproken.
Het hoofddoel is: het doen herleven van de oude rijkunst.

Vroeger was de rijkunst doelgericht en leidde men het paard op tot strijdros. Tegenwoordig hebben we vaak geen doel waarvoor we rijden en bestaat het risico dat we “doelloos” rondrijden. Maar ook in de
21ste eeuw is het belangrijk dat we tijdens het trainen van een paard een doel voor ogen hebben. Zodat we hem opleiden tot een “working equitation Horse”, een gebruikspaard.

Het ridderschap, welke in het leven is geroepen door Bent Branderup, heeft dan ook tot doel mensen op te leiden, die de oude rijkunst door kunnen geven aan de volgende generatie. 

Hoe kunnen we het doel bereiken?

Door middel van gymnastische oefeningen in de vorm van:

 

  • voltes, voor de lengtebuiging
  • schouderbinnenwaarts, training binnenachterbeen
  • travers, training buitenachterbeen
  • piaf, training beide achterbenen
  • levade, 100% gewicht op de achterbenen



Alle oefeningen worden eerst in stap, daarna in draf en als laatste in galop beoefend en gereden.

 

Bovendien is het van enorm belang dat tijdens alle oefeningen en in elke gangsoort, het paard de ruiterhand blijft volgen/zoeken.

 




Terug naar boven


MASTERCLASS                                                                    3 juli 2008

Op donderdag 3 juli jl. vond de Masterclass plaats op de nieuwe locatie van Paarden Begrijpen te Baak.

Theorie:
Paardrijden kan je vergelijken met dansen. De ene partner leidt en de ander volgt en laat zich leiden. Zodra de leider niet meer leidt, zie je vaak dat het een rommeltje wordt of dat de volger gaat leiden. Ditzelfde kan gebeuren tijdens het paardrijden. De ruiter moet het paard leiden en het paard moet de ruiter volgen, gehoorzamen.
In geval de leider de danspasjes of oefening zelf nog helemaal beheerst, hapert de communicatie tussen de danspartners (paard en ruiter). Dit kan komen door te grove of onzekere hulpgeving of door het ontbreken van een totaal beeld van waar het naar toe moet etc. Het gevolg is dat het geheel er niet vloeiend en makkelijk uitziet. Zodra het echter duidelijk is voor beide partijen kan er een harmonieus geheel ontstaan, waarbij het lijkt alsof er bijna geen aanwijzingen gegeven worden.



Om dit te ervaren gingen we in de buitenbak in waar we twee aan twee elkaar moesten leiden op een volte. Eerst was het inderdaad zoeken hoeveel hulpgeving de ander nodig had om op de gewenste cirkel te lopen. Maar al gauw bleek dat men maar weinig nodig heeft als men zich goed op elkaar concentreert en de leider een duidelijk beeld voor ogen heeft van wat hij wil en hoe hij het wil. Een leuke ervaring.

’s Middags heeft Marijke ons meegenomen door de binnenbak langs de afbeeldingen van Pluvinel en Quérinière, die in de binnenbak hangen.
Alle platen werden één voor één besproken en uitgelegd, wat niet overbodig was, aangezien wij tegenwoordig de oude afbeeldingen niet op de juiste manier meer kunnen interpreteren.



Dit komt doordat de huidige rijkunst zich op een veel lager niveau bevindt dan in de vorige eeuwen. Tegenwoordig is een piaf of passage het ultieme doel, terwijl vroeger deze oefeningen de basis vormden voor de hogere rijkunst, zoals de Hoge School sprongen (courbette, kapriool en b.v. de terre à terre).
Deze oefeningen waren noodzakelijk om te kunnen overleven in de strijd. Tegenwoordig is dit echter niet meer nodig en dus voor de meesten van ons niet meer een doel om na te streven. Het openen van b.v. een hekje tijdens een buitenrit (zonder af te stijgen!) is voor ons veel zinvoller (wat uiteraard ook niet verkeerd is).


Terug naar boven


MASTERCLASS                                                                     29 mei 2008

We begonnen eerst met praktijklessen. Zo konden we zien hoe iedereen vorderde met de training van zijn paard. Wat lang niet altijd makkelijk blijkt te zijn als je een maand alleen verder moet trainen. Maar met wat hulp van Marijke hier en daar konden alle paarden na de eerste les weer met een goed gevoel op stal worden gezet.

Na de beenhulpen van de vorige keer, was het nu tijd voor de zithulpen.
De zithulp wordt gaandeweg de training van een paard de belangrijkste hulp.
We behandelden:

  • de links- of rechtszit;
  • de ontlastende-, midden- of belastende zit;
  • de ophoudende zit;
  • wat je door je zit kan voelen;
  • de zit en het verplaatsen van het zwaartepunt.
  • het zakken in je knieën en rollen van de zitbeenknobbels.


Terug naar boven


MASTERCLASS                                                                       24 april 2008

Door omstandigheden was ik niet in de gelegenheid één van mijn eigen paarden mee te nemen. Maar Marijke stelde me in de gelegenheid om met één van haar paarden te mogen werken, te weten Mantra. Een paard van Marijke die de Grand Prix oefeningen beheerst.
Een unieke kans!!!

Zo kon ik na de basisoefeningen in de ochtendles, 's middags even proeven aan een Grand Prix oefening t.w. de galoppirouette. Hélaas is dit niet op beeld vastgelegd.

Dit maal handelde het eerste gedeelte van de theorie over de afgeleide oefeningen van de travers. Hieronder worden verstaan:

  • de renvers,
  • het appuyement,
  • de werkpirouette
  • de galopwissel

Voor alle oefeningen geldt:
Rijdt niet de oefening om de oefening, maar rijdt de oefening om de essentie ervan nl. de gymnastische waarde voor het paard.

Hierbij moet men denken aan:

  • de correcte lentebuiging met bijbehorende nageeflijkheid
  • het exact plaatsen van het binnen- of buitenachterbeen richting het zwaartepunt, zodat het paard zich precies in balans beweegt.
  • het zich voorwaarts neerwaarts bewegen, waarbij het paard de ruiterhand zoekt en/of volgt

In het middaggedeelte werden de beenhulpen behandeld.

  • waar wordt de hulp gegeven?
  • wat is de bedoeling van de hulp?
  • hoe wordt de hulp afgebouwd?
  • wat neemt de beenhulp waar?
  • wat kan je produceren met de beenhulp?


Terug naar boven


MASTERCLASS                                                                 27 maart 2008

Deze keer werd de tweede hoeksteen van de dressuur behandeld namelijk de travers.

In de travers moet het paard zich buigen in zijn lengte en zijn achterhand naar binnen-brengen, waardoor het buitenachterbeen onder het zwaartepunt kan treden.
Op deze manier heeft men de mogelijkheid dit achterbeen meer te belasten door gewicht van de voorhand terug te brengen naar de achterhand, zodat dit achterbeen zich vermeerderd zal gaan buigen onder de grotere gewichtslast. Zo kan men dit achterbeen geleidelijk aan steeds sterker, soepeler en buigzamer maken.

De hulpen:
Bij de travers wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van de traversale hulpen, dat wil zeggen de binnenteugel en het buitenbeen.
De binnenteugel wordt tegen de hals gelegd en houdt de schouders op de hoefslag.

Bovendien zorgt de binnenteugel voor de:

 

  • stelling en nageeflijkheid.
  • het buitenbeen van de ruiter ligt achter de singel en activeert het buitenachterbeen van het paard op het moment van
  • optillen onder het zwaartepunt te treden
  • Het binnenbeen van de ruiter ligt op de singel en onderhoudt de lengtebuiging.
  • de buitenteugel bepaald de mate van de stelling.
  • De binnenzitbeenknobbel van de ruiter is vermeerderd belast om zo de buitenste rugspieren te ontlasten zodat deze zich kunnen strekken
  • De ruiter kijkt in de bewegingsrichting en beweegt zijn zwaartepunt richting het binnenvoorbeen.
  • De schouders en heupen van de ruiter zijn parallel aan die van het paard.

De voelende ruiterhand
In het middaggedeelte werd een voelende oefening gedemonstreerd.
Hierbij hielden twee personen het einde van een teugel vast. De ene persoon liet eerst mentaal de energie richting de andere persoon stromen waarna hij de energie juist richting zichzelf liet gaan. Dit was duidelijk te voelen door de persoon aan de andere kant van de teugel, die het paard symboliseerde.
Deze voelende teugeloefening is een goede manier om het ruitergevoel te ontwikkelen en te leren hoe subtiel men de teugel kan hanteren.

Terug naar boven


MASTERCLASS                                                                  28 februari 2008

De theorie handelde over het hoe en waarom van de schouderbinnenwaarts. Eén van de meest belangrijke gymnastiserende oefeningen van de Klassieke Rijkunst.


’s Middags kwam de teugelvoering in het algemeen aan bod. Deze werden ondersteunt met een aantal “droogzwemoefeningen”om de theorie meer betekenis en gevoel te geven.

Terug naar boven



MASTERCLASS                                                                      31 januari 2008

Na een korte kennismaking werd de schematische opleiding van het paard besproken.

  • lengtebuiging
  • ontspanning/voorwaarts neerwaarts
  • ondertreden
  • buigzaamheid binnenachterbeen
  • buigzaamheid buitenachterbeen
  • buigzaamheid beide achterbenen tegelijkertijd

De theorie werd in praktijk gebracht zowel door de oefeningen aan de hand als rijdend met barebackpad of met zadel. Het niveau werd bepaald door de vaardigheid van de paarden in combinatie met die van de ruiter.



Terug naar boven


Heeft u vragen of interesse?

Heeft u vragen, opmerkingen of interesse? Vult u dan onderstaand formulier in en u ontvangt zo spoedig mogelijk bericht.

Naam:
Email:

NOKR